|
||||||||
Pianist Aaron Diehl (1985) uit Columbus, Ohio, timmert al geruime tijd aan de weg, hij is een “product” van de vermaarde Juillard School of Music en werd gevraagd door Wynton Marsalis om in diens septet te spelen en in het Jazz at Lincoln Center Orchestra. Dat hij een uiterst begaafd muzikant is, bewijzen de prijzen die hij behaalde, zoals in 2002 “Outstanding soloist at Lincoln Center’s Essentially Ellington Competition’, in 2011 winnaar van het Cole Porter Fellowship van de American Pianist Association, in 2013 de Jazz Journalist Association Award for up-and-coming artist en in 2014 de Monterey Jazz Festival Commission Artist. Dit is zijn vierde album onder eigen naam, er staan 7 composities op van zijn hand, twee nummers van collega pianisten die hij bewondert, “A story often told, seldom heard”van Sir Roland Hanna en “Milano”van John Lewis. En dan is er een door Diehl gearrangeerde versie van “march from ten pieces for piano, op. 12” van Sergei Prokofiev en een jazzy interpretatie van “Piano Etude No. 16”van Philip Glass. Zo’n repertoire duidt op een soort dubbel muzikaal leven, vandaar misschien de titel van het album. Diehl heeft ook met Glass gewerkt en hij werd ook uitgenodigd om George Gershwin’s “Concert in F” te vertolken met het New York Philharmonic, dat heeft hem ertoe aangezet om zijn aanpak van het piano spelen te verbreden. ” I have always been fascinated in the piano’s range of tone and colour”, aldus Aaron Diehl en dat uit zich vooral in het fluwelen toucher dat zijn spel kenmerkt. Het mag dan ook geen verrassing heten dat zijn grote muzikale voorbeeld pianist Hank Jones is. Mede door dit soort eigenschappen was hij jarenlang begeleider van jazz zangeres Cécile McLorin Salvant. De invloed van het Modern Jazz Quartet, de keurige heren in smoking die indertijd nogal wat stof deden opwaaien met hun klassiek aandoende benadering van de jazz, heeft jaren later nog wel sporen achter gelaten bij Diehl en ook de samenwerking met Wynton Marsalis, ooit geadoreerd als nieuwe jazzheld, maar inmiddels wat weggedeemsterd door zijn weinig vernieuwende ideeën, zal invloed hebben gehad, maar het pleit voor hem dat hij heel vakkundig en overtuigend zijn eigen muzikale weg is gegaan. Diehl wordt hier bijgestaan door een uiterst vakkundige ritme tandem met Paul Sikivie op de contrabas en Gregory Hutchinson op drums. Met Sikivie werkte Diehl al samen in de begeleiding van Cécile McLorin Salvant. Gregory Hutchinson (49) is gepokt en gemazeld als slagwerker, hij was leerling van de fameuze Marvin “Smitty”Smith en begon zijn carrière bij trompettist Red Rodney. Alweer een jazz pianotrio dat zich moeiteloos kan meten met de wereldtop. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||